Zomercolumn

Er zijn nog genoeg actuele zaken die ons, senioren, raken.

Vandaar een extra column.

Werkgevers en werknemers

Onlangs las ik een artikel, waarin wordt gesteld dat vakbond FNV en VNO-NCW een akkoord hebben bereikt inzake de pensioenleeftijd. Verrassend is, dat beide accepteren dat de pensioenleeftijd verder omhoog gaat, in tegenstelling tot wat de vakbonden eerder wensten. Zelfs tot 69 jaar! Wat de beste leeftijd is om met pensioen te gaan, rekening houdend met vergrijzing en de vitaliteit onder de senioren (zie het AD van 11 augustus: “In de toekomst is 80 het nieuwe 65”) of de beste manier om te bepalen wie er wanneer met pensioen mag gaan, dat weet ik niet. Persoonlijk vind ik het niet onterecht, dat de pensioenleeftijd omhoog is gegaan. Maar de onzekerheid, dat ik op 58-jarige leeftijd niet weet, wanneer ik met pensioen mag gaan, dat knaagt aan me.

De werkgeversorganisatie heeft in dit akkoord bedongen, dat de pensioenpremie vast komt te staan. Dat klinkt aardig, maar als alle gespaarde pensioenpremies in de toekomst niet voldoende blijken te zijn om het gewenste pensioen uit te keren, dan gaat uw premie omlaag. Zonder risico voor de werkgever. Leuk om te weten dat we, al werkend in een bepaalde branche, in een voor deze branche vastgestelde pensioenregeling verplicht gestopt worden. Wij mogen niet kiezen, we moeten daaraan meedoen.
Overigens hebben beide organisaties in het akkoord laten vastleggen, dat de pensioenleeftijd minder hard mag stijgen. Met als gevolg miljarden euro kosten extra voor de overheid en dus voor u als belastingbetaler. En de pensioenpot zal over meerdere jaren gesmeerd moeten worden. Wederom dragen de werkgevers daar niet aan bij. Met als gevolg nog minder pensioenpremie voor u!

De overheid zal bij het huidige systeem blijven. Dat er mensen zijn, die in zwaardere beroepen werk(t)en of op jonge leeftijd zijn gaan werken en dus relatief veel meer hebben bijgedragen aan deze samenleving, dat is niet zo gemakkelijk te meten. Zij kiezen dus voor het meest eenvoudige en meetbare: gewoon de leeftijd hanteren als uitgangspunt.
Ik word er niet vrolijker van, u wel?

De vitale senior en zijn woning

Ik noemde in het stuk hierboven het artikel in het AD: “In de toekomst is 80 het nieuwe 65”. Hierin komt hoogleraar Dorien Manting aan het woord. Misschien heeft u het gehele artikel gelezen of alleen de hoofdlijnen. In dit artikel staat namelijk een interessante constatering. Dorien claimt dat na 2030 de babyboomers zo oud zijn, dat ze overlijden of naar een verpleeghuis gaan. Dan krijg je dus een grote hoeveelheid woningen op de markt. Dat klinkt interessant voor degenen, die nu geen huis kunnen krijgen vanwege de overspannen woningmarkt, maar bedenk dat deze woningen naast de gebruikelijke hoeveelheid van nieuwbouwwoningen beschikbaar komen. Vermoedelijk een verdubbeling van het aanbod. Jongeren hebben dan meer te kiezen en het is de vraag of zij kiezen voor het huis van de babyboomer, waar al tientallen jaren niets meer aan is gedaan. “De senior investeert niet meer op die leeftijd, dan vinden ze teveel gedoe”, claimt Dorien.

Vervolgens noemt ze dan de lege dorpen in Amerika, als schrikbeeld. Met huizen, die niemand meer wil hebben (kijkt u maar eens naar het dorp Ollolai, dagelijks op RTL4). En kinderen die de erfenis weigeren vanwege het risico op extra kosten. Persoonlijk gaat me dat een beetje te ver, maar als senior zult u toch iets moeten doen met deze informatie. De markt is nu nog zodanig, dat een ‘verwaarloosd’ huis als opknapper verkocht kan worden aan een fanatieke doe-het-zelver, omdat hij op dit moment gezien de hoge prijzen geen alternatief heeft.

Eigenlijk adviseer ik u hetzelfde te doen als in één van mijn vorige columns over ‘Ontspullen’. Bedenk eens of u in uw huidige woning nog eenvoudig overal kan komen. Of het trappenlopen nog zo goed gaat. Of u het onderhoud aan het huis en de tuin nog wel kan en wilt uitvoeren. Kortom: of uw woning wel levensbestendig is. Met andere woorden: kunt u er uw hele leven wonen, ook als de mobiliteit, het zicht of het gehoor wat minder worden. Als u deze vraag met nee beantwoordt, dan is het  hoog tijd om actie te ondernemen en op zoek te gaan naar een levensbestendige woning met voldoende faciliteiten in de nabije omgeving.

Als u mijn vorige column gelezen heeft, dan weet u inmiddels, dat er maar weinig woningen voor senioren beschikbaar zijn in het Westland. Het wordt dus tijd voor de Westlandse politiek om dit probleem hoog op de Westlandse agenda te zetten!

Auto-weg

Aangezien ik word uitgezonden om elders werk te verrichten, zit ik tijdens werkdagen twee à drie uur op de weg. In de ochtend is het prettig rijden: alle weggebruikers hebben dan maar één doel: zo snel mogelijk op het werk komen.
Als je zolang op de weg zit, kom je veel medeweggebruikers tegen, waarbij soms stereotypen worden bevestigd. Een vrouw zit het liefst op de middelste baan, de snelle mannen op de linkerbaan. De macho’s maken zich vooral druk, hoe anderen rijden zonder eerst aan zelfreflectie te doen. En de senioren? Die vinden dat ze nog steeds op de linkerbaan behoren te rijden. Zoals ze dat altijd deden. Maar ze vergeten daarbij, dat ze jaar na jaar wat minder alert worden, onzekerder en sommige situaties moeilijker inschatten.
Dat brengt me op de vraag, wat nu het ideale moment is om te stoppen met autorijden. Als je hierover gaat nadenken, op het moment dat een ander een opmerking hierover maakt, ben je eigenlijk al te laat. Maar ja, een auto voor de deur is erg handig. En wat is het alternatief? ‘Met de Plusbus? Ja, zo oud ben ik nog niet!’.

Iemand vertelde me, dat zijn vader hem elk jaar voor de vakantie naar het vliegveld bracht, maar dat dit jaar na jaar steeds angstiger situaties opleverde. Zo meende zijn vader, dat hij van baan kan wisselen, zodra hij zijn knipperlicht aanzette. Met als gevolg dat weggebruikers om hem heen plots moesten remmen en/of uitwijken. Toen de zoon hem erop attendeerde, dat hij eerst diende te kijken voordat hij van baan kon wisselen, antwoordde de vader, dat zijn richtingwijzer toch aanstond? Onnodig om te zeggen, dat het voor de vader de hoogste tijd wordt om te stoppen met autorijden. De zoon heeft in ieder geval besloten om voortaan een taxi te nemen.

Het gebrekkige en prijzige openbaar vervoer, in combinatie met het gebruiksgemak van een eigen auto, is in mijn ogen een erg hoge drempel om het rijbewijs in te leveren. Ik zou dan graag de volgende stelling bij u neer willen leggen, die ik vond op Facebook:
“Oudere mensen, die vrijwillig hun rijbewijs inleveren zouden daarna de rest van hun leven gratis bus- en treinvervoer moeten krijgen”.
De overheid zal hierbij moeten bepalen vanaf welke leeftijd deze regel zou moeten gelden en in hoeverre inwoners zonder rijbewijs dezelfde gunst moeten krijgen of niet. En de overheid zal het Openbaar vervoer moeten verbeteren. Maar als iemand niet zijn of haar rijbewijs inlevert, zal diegene gewoon moeten betalen voor bus- en treinvervoer.

Ik hoor graag van u, lezer, wat uw mening is! 

Geniet nog van de laatste mooie dagen deze zomer!

Gerard van Daalen