De afgelopen zomer is er op de Facebook-pagina van de Seniorenraad een serie geplaatst over alternatieve woonvormen. Daar hebben we er erg veel van in Nederland. Soms zagen we door de vele bomen het bos niet meer.
We hebben er wel van geleerd. De meeste Westlanders blijven graag in het eigen huis wonen en denken niet na over een mogelijke verhuizing naar een gelijkvloerse, levensloopbestendige woning. Er wordt pas over verhuizen nagedacht . . . als het móet. Als het te laat is.
Hoe men het liefst oud wil worden, daar wordt door iedereen anders over gedacht. In Rotterdam zijn mensen geïnterviewd, die in of vlakbij een wooncomplex wonen. Over het algemeen vinden alle bewoners het belangrijk om andere mensen te ontmoeten. Daarnaast zijn wensen voor de woning meer fysiek. Alle kamers op één niveau, zonder obstakels. Geen drempels, een inloopdouche zonder opstaande rand. Goede isolatie, want tocht en optrekkende kou zijn funest. Graag de stopcontacten op 1.05 meter in plaats van op de plint. De spiegel in de badkamer wat lager hangen, want naarmate je ouder wordt, word je kleiner.
Wat ook opvalt is dat domotica (bijna) niet wordt genoemd. ‘Naarmate je ouder wordt, worden interactieve systemen ingewikkelder voor je’. Men vindt het wel belangrijk dat voorzieningen dichtbij zijn.
Naast de wensen voor de woning en het contact met andere mensen zien ouderen als een berg op tegen alle bureaucratische rompslomp, die je tegenkomt als je zorg nodig hebt. Sommige ouderen hebben kinderen, die er lol in hebben zich door het woud van formulieren te werken om zodoende de zorg voor pa of ma te regelen. Maar wie regelt dit als kinderen ontbreken, ver weg wonen of de nodige kennis ontberen?
Diverse woonvormen spreken over zorgondernemers, zorgdragers en zorgcoaches. Die zouden, naast de zorg die ze zelf kunnen bieden, ondersteuning kunnen geven om zorg of financiële zaken aan te vragen, zoals huurtoeslag en PGB. Tijdens het schrijven van de berichten op Facebook bedacht ik dat dergelijke mensen beter ont-zorgcoach genoemd kunnen worden. Wat schetst mijn verbazing? Bestaat al op internet! Dat moet een bloeiende praktijk zijn!
Gerard van Daalen