Woonlasten gaan in 2018 weer iets omhoog

Huiseigenaren en huurders moeten dit jaar iets meer woonlasten betalen dan in 2017. Voor kopers bedraagt de stijging 0,6 procent en voor huurders 0,3 procent, blijkt uit een jaarlijks rapport dat het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) van de Rijksuniversiteit Groningen dinsdag heeft gepubliceerd. Vorig jaar gingen de woonlasten nog voor het eerst in jaren omlaag.
Door de stijgingen zijn huizenbezitters dit jaar gemiddeld 677 euro kwijt aan de gemeentelijke heffingen, 4 euro meer dan vorig jaar. Huurders betalen gemiddeld 329 euro, 1 euro meer dan in 2017. Dat kopers duurder uit zijn dan huurders, komt doordat hun woonlasten zowel de onroerendezaakbelasting (ozb), de afvalstoffenheffing als de rioolheffing omvatten. Huurders betalen geen ozb en in sommige gemeenten ook geen rioolheffing.
Het onderzoek van het COELO is uitgevoerd bij de 38 grootste gemeenten van Nederland. In 2017 betaalden de mensen die daar wonen, zo’n 40 procent van de bevolking, juist mínder woonlasten dan het jaar ervoor. Huurders bespaarden 1 procent, terwijl kopers 0,2 procent minder hoefden af te staan. De daling was bijzonder, omdat de gemeentelijke heffingen tot dan toe jarenlang onafgebroken waren opgelopen.
De woonlasten namen in 2017 af doordat veel gemeenten dankzij afvalscheiding minder geld kwijt waren. Die meevaller konden zij doorberekenen in hun afvalstoffenheffing. Hoe het komt dat de woonlasten dit jaar weer stijgen, is volgens COELO-onderzoeker Corine Hoeben niet precies te zeggen.
‘Geld verdwijnt niet in zwart gat’
Hoe dan ook betekent de hernieuwde stijging volgens het COELO niet dat gemeenten een grote aanslag plegen op de portemonnee van hun inwoners. “Je hoort altijd dat de woonlasten alsmaar meer en meer worden. Dat al je geld in een zwart gat naar de gemeenten verdwijnt. Maar dat is niet zo”, zegt Hoeben.
Ter illustratie vergelijkt het COELO de stijging van de woonlasten met de inflatie, die in 2018 naar verwachting 1,6 procent zal bedragen. “De stijging van de woonlasten is veel minder dan de inflatie”, concludeert het COELO. Oftewel: de burger wordt aan de kassa in de supermarkt geconfronteerd met een grotere prijsstijging dan aan het spreekwoordelijke gemeenteloket.
De precieze hoogte van de woonlasten verschilt nogal per gemeente. Woningeigenaren in Den Haag zijn het goedkoopst uit: zij betalen 546 euro. Even verderop, in Delft, moeten kopers met 843 euro juist het meeste betalen aan gemeentelijke heffingen. Voor huurders is Nijmegen het voordeligst (34 euro) en Zaanstad het duurst (567 euro). (bron: NRC.nl)