Waarom spreken berichten over voeding elkaar tegen?

Eten doen we elke dag en over voeding heeft iedereen een mening. Denk maar aan al die foodies, eetbloggers en dieetgoeroes die hun (vaak radicale) mening tegenwoordig voortdurend via sociale media verspreiden. Het is ook razend interessant om te weten wat voeding nu precies doet voor je gezondheid. Maar tegelijkertijd is daar ook nog maar relatief weinig bekend over. Het probleem zit ‘m erin dat voedingswetenschap geen harde wetenschap is, maar boterzacht. Voedingsonderzoek is lastig onderzoek: de gezondheidseffecten van wat mensen eten, zijn vaak pas na jaren zichtbaar. En dan nog is het moeilijk om harde conclusies te trekken. Zo blijkt uit onderzoek dat mensen die veel groente en fruit eten, gemiddeld genomen langer leven en minder ziektes krijgen. Komt dat dan door de groente en fruit? Of hebben ze over het algemeen een gezondere leefstijl en bewegen ze bijvoorbeeld meer? Het is heel lastig om dat te scheiden. En dat verklaart ook waarom de resultaten van verschillende onderzoeken elkaar soms tegenspreken. Eén positief onderzoek is nog geen bewijs, maar kan wel breeduit in de pers komen.
Nutritionisme

Om effecten van leefstijl uit te sluiten, zijn er in het verleden veel placebo-gecontroleerde studies uitgevoerd. Het was de tijd waarin het ‘nutritionisme’ hoogtij vierde: voeding werd gezien als een optelsom van individuele voedingsstoffen. Van ieder stofje wilde voedingswetenschappers aantonen of het gezonde effecten heeft en vooral van stoffen uit groenten en fruit waren de verwachtingen hoog gespannen. Zo gaven ze mensen jarenlang een hoge dosering van bepaalde vitamines of antioxidanten. Een controlegroep kreeg een placebo, zodat niemand wist wie de werkzame stof kreeg. Na jaren werd gekeken in welke groep de meeste ziektes optraden. Maar helaas… terwijl groente en fruit altijd gezond scoren in onderzoek, is er voor individuele stoffen uit groente en fruit nooit een overtuigend effect gevonden. Misschien niet zo vreemd als je bedenkt dat voedingsstoffen samenwerken in het lichaam. Een hoge dosering van één stofje heeft dan geen zin en zou zelfs het evenwicht kunnen verstoren.
Geen magic bullet

Kortom: er is geen ‘magic bullet’ als het gaat om gezond eten. Tegenwoordig wordt de ‘nutritionistische’ kijk op voeding dan ook steeds meer losgelaten. Er wordt niet meer zo gefocust op voedingsstoffen, maar steeds meer op voedingsmiddelen. Een goed voorbeeld zijn de Richtlijnen goede voeding van de Gezondheidsraad. Vroeger stonden daarin alleen aanbevolen hoeveelheden voor voedingsstoffen als vitamines, mineralen, vetten, eiwitten en koolhydraten. Tegenwoordig staat erin dat het gezond is om dagelijks noten te eten en wekelijks peulvruchten. Welke stoffen uit noten en peulvruchten dan zo gezond zijn, is niet meer zo boeiend. Het besef is doorgedrongen dat het niet draait om één of een paar voedingsstoffen: het gaat om het geheel.
Voedingspatronen

Tegenwoordig kijkt de voedingswetenschap zelfs verder dan voedingsmiddelen. Er wordt nu veel onderzoek gedaan naar complete voedingspatronen, zoals een mediterrane voeding of een vegetarische voeding. Eigenlijk staat de voedingswetenschap nog in de kinderschoenen. Het is ook een relatief jonge wetenschap: er wordt pas 50 jaar voedingsonderzoek gedaan in Nederland. En de laatste vitamine (foliumzuur) is pas circa 75 jaar geleden ontdekt. Er is dus nog veel te ontdekken over voeding! En in de tussentijd kunnen we dus tegenstrijdige berichten over voeding blijven tegenkomen.

bron: GezondheidsNet