Wie op de uitrenplaats om zijn ogen goed de kost geeft, kan het al zien. Maar nu heeft de wetenschap het bevestigd: mensen houden meer van honden dan van andere mensen. Een studie, gepubliceerd in het academische vakblad Society & Animals toont aan dat we vooral heel erg dol zijn op puppy’s.
Een team van onderzoekers van de Amerikaanse Northeastern University gaf een groep proefpersonen een verhaal over een mens die door onbekenden met een honkbalknuppel in elkaar was geslagen en gehandicapt was geraakt. Daarna werd de empathie van de proefpersoon voor het slachtoffer gemeten in een test.
Daarna werd de mens in het verhaaltje vervangen door een volwassen hond, of een puppy. Weer andere proefpersonen hoorden dat het menselijke slachtoffer dertig jaar oud was, of juist nog een baby of een oude man. Ook daarna werd het medeleven met het slachtoffer gemeten.
De in elkaar geslagen puppy en de volwassen hond kregen evenveel empathie als de menselijke baby. Veel meer dan de oudere of de volwassen man. We leven dus meer mee met een hond dan met een mens, tenzij de mens heel jong is, concluderen de onderzoekers.
In gesprekken met hondenliefhebbers, merkten de wetenschappers bovendien dat er in zeer menselijke termen over ze werd gesproken. Het zijn geen honden, maar baby’s met een vachtje, zo concluderen ze in hetzelfde artikel. Ze zouden zelfs op hetzelfde niveau staan als menselijke kinderen. Maar terwijl die kinderen opgroeien tot volwassenen – voor wie de minste empathie bestaat, blijven de honden lekker zichzelf.
Honden weten overigen dat mensen gek op ze zijn, zo bleek uit een studie die een paar weken geleden is gepubliceerd. Ze hebben in de loop van de evolutie zelfs hun gezichtsuitdrukkingen daar op aangepast. Wellicht verklaart dat hun succes als huisdier. (bron: FAQT)