De medische wetenschap gaat als een trein. Elk jaar komen er nieuwe medicijnen, behandelingen en inzichten bij. Maar welke gaan echt het verschil maken? We vroegen het aan vijf artsen, gespecialiseerd in kanker, hartchirurgie, migraine, COPD en ouderengeneeskunde. Waar kijken zij naar uit in 2019?
Bart van Straten (63) is hartchirurg in het Catharina Ziekenhuis in Eindhoven.
‘Sneller herstel door minder snijden’
Bij een ‘chirurgisch minimaal invasieve hartoperatie’ wordt er veel minder gesneden, legt hartchirurg Bart van Straten uit. “Bij één methode maken we bijvoorbeeld in plaats van een grote snede in het borstbeen slechts enkele kleine incisies.
Bij een andere methode snijdt de chirurg helemaal niet meer in de borst. Bij de TAVI-hartklepvervanging wordt er alleen een kleine opening gemaakt in de lies. Een opgevouwen kunstklep wordt via een katheter naar de zieke hartklep geleid. Eerst wordt de hartklep weggedrukt door een ballonnetje op te pompen, daarna wordt de opgevouwen kunstklep op zijn plaats gezet en uitgevouwen.
“Er zijn vooralsnog grote risico’s aan verbonden”, zegt Van Straten. “Dat komt door de hoge druk. Die is 20 atmosfeer. Door de druk kan de elektrische bedrading bij het hart kapotgaan. In dat geval heeft de patiënt ook een pacemaker nodig. In het ergste geval springt de grote slagader en overlijdt de patiënt op tafel. Die kans is met 2 tot 3 procent nog vrij hoog. De operatie wordt nu alleen gegeven aan oudere, minder fitte patiënten voor wie een openhartoperatie te belastend is. Wanneer het dus echt niet anders kan. Maar meer onderzoek zal de operatie verbeteren en het risico verkleinen.”
(bron: Gezondheidsnet)