Jongere versus oudere . . .

Dagelijks zien we de termen jongeren en ouderen voorbijkomen in kranten en op websites. Maar wie zijn dat precies? Onze Taal hield een enquête om voor altijd duidelijkheid te scheppen.

Wat zegt het internet?
Wie online naar een precieze definitie zoekt van de twee leeftijdsgroepen, vindt voor jongere ‘tussen de 15 en 20 jaar’. Een oudere is een AOW’er, maar volgens andere websites ook iedereen van 55 jaar of ouder. Onze Taal wilde meer duidelijkheid over de leeftijd van ‘ouderen’ en vroeg het haar eigen volgers op social media: in totaal bijna 900 mensen van alle leeftijden.

 

Wanneer ben je een ‘jongere’?
Als we kijken naar de term jongeren, is die groep groter dan de gemiddelde definitie op internet aangeeft. De meeste mensen zien iemand van 25 jaar nog als ‘jongere’. Volgens 50-jarigen behoor je daar ook nog toe op je 28ste, volgens 80-jarigen zelfs op je 31ste. 

Wanneer ben je een ‘oudere’?
Voor de term ouderen komen de enquêtegegevens meer overeen met de gebruikelijke omschrijvingen. Ondervraagden van 20 jaar zien zestigplussers als ‘oudere’. 50-jarigen tellen daar twee jaar bij op, terwijl 80-jarigen iemand van 64 een oudere vinden. 

‘Oudere’ lastiger dan ‘jongere’
Toch zeggen veel ondervraagden van Onze Taal dat leeftijd lang niet altijd zegt of iemand tot de ouderen behoort. Vaak ligt het meer aan kleding (bloemetjesjurken, ruitjesoverhemden) of mentaliteit (zeurderig, conservatief). Iemand van 30 kan ook een oudere zijn. Het onderzoek maakt duidelijk dat deze term, ooit begonnen als eufemisme voor ‘oud iemand’ en ‘bejaarde’, inmiddels zó vaak gebruikt is dat het vergoelijkende laagje eraf gesleten is, aldus Onze Taal. Als vervanger staan ‘de plusser’ en ‘de senior’ al klaar.
Conclusie van het onderzoek: we worden steeds ouder. En hoe ouder we worden, des te langer we iemand een ‘jongere’ noemen en des te later een ‘oudere’. (bron: Plusonline)