We hebben lang gedacht dat minder eten en extra bewegen volstaat om af te vallen. En dat we daarmee een ziekte als diabetes type 2 kunnen aanpakken. Maar volgens huisarts Jacqui van Kemenade is er meer nodig: weten welke voeding bij je past en wat stress met je doet.
Jacqui van Kemenade (54) studeerde geneeskunde aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Daarna heeft ze zich gespecialiseerd tot huisarts en vervolgens tot kaderhuisarts diabetes. Tien jaar lang, tot 2016, had ze een eigen huisartsenpraktijk in Breda. Nu heeft ze een eigen praktijk voor leefstijlgeneeskunde. Daarnaast is ze freelance huisarts en zet ze zich in voor de promotie van leefstijlprogramma’s in en buiten de zorg. Onlangs verscheen van haar hand het boek Leefstijl op recept. Over gewicht, gezond leven en hoe te ontsnappen aan diabetes.
Hoe kwam u tot het inzicht dat niet iedereen zomaar kan afvallen?
“In mijn eigen huisartsenpraktijk stuurde ik mensen met overgewicht en/of diabetes altijd braaf door naar de diëtist. Met als boodschap: ‘Ga maar afvallen, ga maar bewegen.’ Totdat ik in mijn statistieken begon te zien dat deze aanpak niet werkte. Bijna geen enkele patiënt ging er blijvend op vooruit. De spreekwoordelijke druppel was het bezoek van een mondige patiënte van rond de zestig met fors overgewicht en diabetes type 2. Ik begon voorzichtig richting het onderwerp gewicht te praten. Plotseling onderbrak ze me en zei: ‘Eén ding, als je begint over meer bewegen en afvallen, ben ik weg. Het lukt niet, dat zeg ik al zestig jaar, maar ik word niet geloofd.'”
Waarom was dit een keerpunt?
“Wat deze vrouw zei, raakte me zo. Ik barstte bijna in huilen uit. Zíj stond tenminste nog stevig in haar schoenen, maar ik realiseerde me ineens hoeveel mensen met overgewicht een schuldgevoel hebben – en denken dat zij alles verkeerd doen. En wij, artsen, praten hen dat aan. Getriggerd door het bezoek van deze dame heb ik mij verdiept in de literatuur. Wat ik in mijn praktijk zag, werd door cijfers bevestigd. Minder calorieën eten is helemaal niet zo succesvol. Diëten met heel weinig calorieën zijn moeilijk vol te houden omdat je de hele dag honger hebt. Bovendien gaat je lichaam in de spaarstand: de stofwisseling wordt trager en dat maakt gewicht verliezen nóg lastiger. Conclusie: de aanname dat ieder pondje door het mondje gaat, is veel te kort door de bocht.”
Waar komen die extra pondjes dan vandaan?
“Elk lichaam gaat anders om met wat er aan calorieën binnenkomt. Je lichaam en de hormonale toestand waarin het verkeert, bepalen wat er met die calorieën gebeurt. Of je aankomt hangt niet alleen af van hoeveel je eet, maar bijvoorbeeld ook van hoeveel stress je hebt. Als je constant gespannen bent, denkt je lijf dat er gevaar dreigt. Je lichaam maakt zich klaar om het gevaar te bestrijden: te vechten of te vluchten. Je bloeddruk gaat omhoog, je maakt de stresshormonen cortisol en adrenaline aan, je lever produceert suiker zodat je snel kan beschikken over energie. Hierdoor stijgt je bloedsuikerspiegel. Dit maakt dat je een onbedwingbare drang hebt naar suikerrijke voeding. Afvallen is dan gedoemd te mislukken. Dit geldt vaak ook voor mensen die slecht slapen. Slaaptekort zorgt ervoor dat de hormonale processen in de war raken. Dat heeft weer effect op je honger- en verzadigingsgevoel. Je kunt dan lijnen en bewegen wat je wilt, maar tóch aankomen.”
U hebt vervolgens een leefstijlpraktijk opgericht. Wat is uw aanpak nu als mensen worstelen met overgewicht of hoge bloedsuikers?
“Een heel persoonlijke. Ik neem een uur de tijd en ga dan samen met de patiënt kijken naar verschillende leefstijlpijlers. Hoe is het in de loop der jaren met iemands gewicht gegaan? Heeft hij of zij medicatie geslikt, hoe gaat het met het werk, iemands huwelijk, de sociale contacten, de kinderen? Tijdens dat eerste uur geef ik geen advies, alleen maar aandacht. In het tweede gesprek leg ik uit wat er specifiek in iemands lijf gebeurt. Wat een witte boterham met hagelslag voor je doet. Waarom je daarna zo snel weer honger hebt. Welke voeding wél een verzadigd gevoel geeft, zoals bijvoorbeeld bepaalde goede vetten. Door die uitleg valt het kwartje vaak meteen en dat maakt het makkelijker om een nieuwe leefstijl vol te houden.”
Heeft uw nieuwe aanpak succes?
“Ja. Ik krijg geregeld appjes van patiënten die blij zijn omdat ze veel dingen mogen eten die ze lekker vinden, bijvoorbeeld eieren en kaas, en tóch afvallen. Onlangs kreeg ik nog een enthousiast appje van een man met zwaar diabetes en veel buikvet. Hij was in een week al twee kilo kwijt en hoefde nog maar de helft van zijn medicatie te nemen. Dan vind ik mijn vak zó mooi!”
‘Gewone’ huisartsen hebben hooguit twintig minuten tijd per patiënt. Kunnen zij het ook op deze manier aanpakken?
“Dat kan zeker. Ik werk nu zelf ook weer deels in een reguliere huisartsenpraktijk. Tijdens een consult van twintig minuten kun je alvast een deel van dat gesprek van een uur voeren. De week erna doe je nog een deel. Het is ook een kwestie van mentaliteit. Stel: er komt een vrachtwagenchauffeur op het spreekuur die de hele dag zit, rookt en fastfood eet, maar nu last heeft van een zere duim. Dan kun je zijn duim verbinden en hem wegsturen met: ‘Oké, succes, let op je gezondheid’. Of je zegt dat de verpleegkundige straks zijn duim zal verbinden, een gesprek beginnen over leefstijl en hem vragen volgende week terug te komen. Ik ben voor die laatste aanpak; een actieve vorm van leefstijlgeneeskunde. Dat vergt een andere benadering en in het begin kost het meer tijd, maar uiteindelijk loont het omdat je er op latere leeftijd een heleboel gezondheidsellende mee voorkomt.”
U hebt een boek geschreven over leefstijl. Daarin gaat het ook over het nut van vasten. Zelf doet u dit geregeld 36 uur achter elkaar. Waarom is vasten zo goed?
“Vasten is niet goed voor iedereen, maar meestal wel voor mensen met diabetes type 2. Door periodiek te vasten – bijvoorbeeld niets te eten vanaf zeven uur ’s avonds tot zeven uur ’s morgens – krijgt de alvleesklier rust. Daardoor hoeft dat orgaan niet constant insuline aan te maken en blijft je insulinespiegel laag. Bovendien krijgt het lichaam even geen voeding om te verbranden, en gaat het energie halen uit het vet dat al in het lichaam aanwezig is. Het mooie van vasten is dat het de stofwisseling niet vertraagt, zo blijkt uit onderzoek. Sterker nog, de stofwisseling wordt erdoor gestimuleerd.”
Vergeet ook niet om op z’n tijd te feesten, schrijft u.
“Zeker: gezond eten en leven is belangrijk, maar af en toe mag het feest zijn. Ik ga zelf bijvoorbeeld elk jaar een week met vriendinnen skiën. Dan gaan we helemaal los. Dansen, wijn drinken, weinig slapen… Af en toe de teugels laten vieren maakt dat je niet obsessief wordt. Na zo’n week spreek ik mezelf gewoon toe en ga ik weer verder met gezond leven. Zonder schuldgevoel.”
Bron: Gezondheidsnet